VWS-minister Hugo de Jonge trekt een wetsvoorstel waarmee het kabinet het mogelijk wilde maken om lagere vergoedingen uit te keren aan ongecontracteerde zorgaanbieders, voorlopig in. Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze is blij met het besluit, maar is pas gerustgesteld als het voorstel definitief van tafel is.

Het kabinet kondigde twee jaar geleden het wetsvoorstel aan, dat dit voorjaar ook nog op de lijst spoedwetten belandde die het kabinet in de coronacrisis met voorrang naar het parlement wilde sturen. Het plan was om de hoogte van vergoedingen voor ongecontracteerde zorg – die nu vaak voor 75 procent wordt vergoed op basis van jurisprudentie – in regelgeving te maximeren. Het wetsvoorstel was vooral ingegeven door de toename van het aantal ongecontracteerde zorgaanbieders in de ggz en wijkverpleging, maar De Jonge liet eerder doorschemeren dat de optie ook open zou worden gehouden voor andere zorgsectoren. 

Noodzaak

In een brief over wijkverpleging meldt De Jonge echter dat ‘nieuwe cijfers’ over het aandeel niet-gecontracteerde zorg in de wijkverpleging de ‘noodzaak verkleinen om dit wetsvoorstel in te dienen’. Ook speelt volgens hem daarbij mee dat er een nieuw bekostigingsmodel voor de wijkverpleging komt, dat productieprikkels door ‘uurtje-factuurtje’ verkleint en het aantrekkelijker maakt om contracten aan te gaan.

Prematuur

Het kabinet wil daarom eerst kijken of het aandeel niet-gecontracteerde zorg in de wijkverpleging daardoor vermindert. De Jonge acht het wetsvoorstel daarnaast ‘prematuur voor de ggz’, omdat cijfers over ongecontracteerde zorg die in 2019 binnen die sector is geleverd, pas in 2021 beschikbaar komen. Maar hij houdt de deur wel op een kier voor de plannen: als het percentage niet-gecontracteerde zorg ‘onvoldoende daalt’, wil hij het wetsvoorstel alsnog indienen.

Artsenkeuze

Stichting Vrije Handhaving Artsenkeuze, die namens zorginstellingen strijdt voor hogere vergoedingen voor zorgaanbieders zonder contract, laat weten ‘gemengd positief’ te staan tegenover het intrekken van het wetsvoorstel. Voorzitter Ger Jager noemt het aan de ene kant ‘een klinkklare overwinning voor alle patiënten die nu zelf kunnen bepalen naar welke arts, psycholoog of specialist ze willen’. Aan de andere kant is de stichting er niet gerust op dat het wetsvoorstel niet alsnog terugkeert gezien De Jonges voorbehoud. Jager: ‘De minister heeft zich de afgelopen jaren niet gedragen als een toonbeeld van betrouwbaarheid en voorspelbaarheid, dus we blijven de vinger aan de pols houden.’

| OVERZICHT|