Na de klassieke burn-out is er nu ook de parentale burn-out. Volgens een studie van de universiteit van Louvain-La-Neuve krijgt 12 procent van de Belgische ouders ermee te maken. Ze zijn opgebrand door de stress van het ouderschap, zijn moe en hebben het gevoel dat ze falen als ouder. De parentale burn-out: een nieuw modewoord, of is het meer dan dat?

De onderzoekers noemen parentale burn-out een typisch fenomeen van de 21ste eeuw. Net als bij de klassieke burn-out heeft het alles te maken met de grote druk die er op onze schouders rust. En ook de gevolgen zijn tot op zekere hoogte vergelijkbaar. Door de vele taken die er op ouders vallen en de stress die daarmee gepaard gaat, kan je opgebrand raken. Je hebt het gevoel dat je gefaald hebt, voelt je overdonderd, bent moe en ziet het niet meer zitten. Daarbij komt soms dat je als ouder geen empathie meer kan opbrengen voor je kind.

Is de druk van het ouderschap dan zoveel groter dan vroeger? In zekere zin wel, meent Lieven Migerode, klinisch psycholoog en relatie- en gezinstherapeut van het UPC KU Leuven. Een verschil is bijvoorbeeld dat we minder en op latere leeftijd kinderen krijgen. "Hoe minder kinderen er zijn, hoe hoger de verwachtingen. Als je tien kinderen hebt, dan weet je van de tiende bijna zeker de geboortedatum niet. Heb je er één of twee, dan zijn die vanzelf kostbaarder. Hetzelfde geldt als je langer wacht. Als je op je veertigste je eerste kind krijgt, liggen de verwachtingen nog hoger."

Daarbij komt dat de samenleving vandaag een grotere druk legt op zowel kinderen als ouders. "Kinderen moeten hoge verwachtingen inlossen, en ouders hebben het drukker dan vroeger. Beide ouders moeten gaan werken. Als ze al moe zijn van het werk, moeten ze zich nog verplaatsen en ze weten niet wanneer ze thuis zullen zijn. Ze moeten meer doen, maar hebben minder tijd. De tijd die je in de file doorbrengt, is tijd die je niet aan je gezin kan besteden. En dat veroorzaakt stress."

Dat kan meteen ook verklaren waarom het vooral hoogopgeleide en deeltijds werkende vrouwen zijn die volgens de studie vatbaar zijn voor het fenomeen.

Toch zijn ouders met stress uiteraard geen nieuw fenomeen, en of het helpt om er een hippe naam op te kleven, is maar de vraag. "Het voordeel is dat je zo een maatschappelijk probleem aankaart, waar dan misschien meer onderzoek naar gebeurt", meent Migerode. "Maar daar schuilt ook een gevaar in. Namelijk dat men het, net zoals bij een werknemer met een burn-out, gaat bekijken als een ouder die het niet meer aankan. Bij onderzoek moet echt gekeken worden naar de context van de samenleving."

Een tweede gevaar is dat steeds meer mensen zichzelf herkennen in een fenomeen, willen meegaan met de hype, eens er een naam op kleeft. "Terwijl het eigenlijk iets is dat we uitgevonden hebben. Maar dat betekent natuurlijk niet dat het niet bestaat."

Dat psychologische problemen bij ouders een realiteit zijn waar niet naast gekeken kan worden, beaamt ook professor Bart Soenens van de UGent. Hij doet onderzoek naar ouders met een kwetsbaar zelfbeeld, een fenomeen dat eveneens in opmars is in onze competitieve maatschappij.

"Veel mensen willen de beste ouder zijn en meten hun zelfwaarde af aan het succes en de prestaties van hun kind", zegt hij. "Ouders die in die val trappen, zijn kwetsbaar voor ontgoocheling en op langere duur misschien voor burn-out. In verschillende studies vonden wij immers dat dit type zelfwaarde geassocieerd is met een meer controlerende ouderlijke stijl en met meer stress tijdens het samenwerken aan een taak."

Hierin schuilt meteen ook een eerste manier om parentale burn-out te voorkomen: leg de lat niet te hoog. "Je moet er niet naar streven een goede ouder te zijn, maar een ouder die goed genoeg is", zegt Migerode. "Een goede ouder willen zijn, is de lat te hoog leggen. Dan laat je jezelf geen falen toe, en dat is niet menselijk. Als je wat minder latten legt voor het kind, leg je automatisch ook minder latten voor de ouders."

Volgens Soenens helpt het om als ouder "een zekere onthechting" in acht te nemen ten opzichte van het kind. "Daarmee bedoel ik niet een ongeïnteresseerde attitude, maar net een houding waarin je je kind als een afzonderlijk individu ziet met eigen interesses, voorkeuren en doelen. Ouders zullen dan minder geneigd zijn om hun kinderen voortdurend te sturen om aan de standaarden te voldoen."

Ook is het belangrijk dat je als ouder je eigen noden niet uit het oog verliest. "Ons onderzoek toont systematisch aan dat dat ertoe leidt dat je je slechter voelt in je ouderrol", aldus Soenens. "Dat is logisch: als je het gevoel hebt dat je leven een aaneenschakeling is van verplichtingen, wordt opvoeden eerder een stresserende onderneming."

Soenens raadt aan dat ouders op zoek blijven gaan naar mogelijkheden om hun eigen noden te voeden. "Bijvoorbeeld door activiteiten te ondernemen die je zelf of eventueel samen met je kind leuk vindt, door dingen te doen waarin je kan bijleren en nieuwe vaardigheden opdoet, en door mensen op te zoeken met wie je het goed kan vinden."

Wat ook kan helpen, volgens Migerode, is met andere ouders praten. "Dan merk je snel dat iedere ouder wel eens een moment heeft dat hij zijn kinderen even ergens wil 'dumpen'. Je moet jezelf als ouder ook toelaten te denken: 'Ik zie mijn kindjes graag, maar soms zou ik ze toch achter het behang willen plakken.' Dat is een normaal gevoel. We moeten met zijn allen gaan beseffen dat we het zachter aan moeten doen met de druk die we elkaar opleggen."

 

 

| OVERZICHT|