Er is in de geestelijke gezondheidszorg te veel onduidelijkheid over de rol van de Stichting Benchmark GGZ (SBG). Dat blijkt uit onderzoek dat onderzoeksbureau Berenschot deed naar het functioneren van de stichting.

Berenschot deed het onderzoek op verzoek van GGZ Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en het Landelijk Platform GGZ. De eerste twee partijen tekenden in 2010 een overeenkomst waarin ze aangaven samen te werken op het gebied van kwaliteit en transparantie in de ggz. Dat leidde tot de oprichting van de SBG en tot afspraken over het gebruik van Routine Outcome Monitoring (ROM) als meetinstrument. Nu wilden de organisatie graag een evaluatie van de stichting.

Meer helderheid
Uit het onderzoek van Berenschot blijkt dat er onder ggz-aanbieders nog veel onduidelijkheid is over wat de SBG zoal doet. ‘De invulling van de doelstellingen van SBG kent een verschuiving in focus. De identiteit van SBG varieert van gegevensmakelaar tot kwaliteitsverbeteraar. Het is deze bandbreedte die onduidelijk veroorzaakt’, stelt Berenschot vast. ‘Sommigen zijn ervan overtuigd dat SBG zich vooral (en uitsluitend) moet richten op het verzamelen van gegevens. Anderen geven aan dat met de uitkomsten van de benchmark, kwaliteitsverbetering in de ggz actief moet worden gestimuleerd door SBG.’

Positief over betrouwbaarheid SBG 
Wel geeft 43 procent van de aanbieders aan de stichting te zien als een onafhankelijke, belangeloze en vertrouwde organisatie. Ook geeft 20 procent aan dat de uitkomsten van de SBG conrete handvatten geven om de kwaliteit van zorg te verbeteren.

Aanbevelingen voor SBG 
Het onderzoeksbureau raadt de SBG daarom aan om meer helderheid te geven over de rol, positie en dienstverlening die ze biedt. Daarnaast moet de organisatie een landelijke, fundamentele discussie voeren over kwaliteitsverbetering in de ggz en denkt Berenschot dat de SBG organisatieprocessen en procedures moet optimaliseren. Ook raadt het onderzoeksbureau aan om de benchmark en de betrouwbaarheid van data verder te ontwikkelen en te werken aan het eigen imago en de beeldvorming over de organisatie. Ten slotte denkt Berenschot dat het goed is als de SBG zich meer verbindt met het veld.

| OVERZICHT|